In het jaar 1976 verscheen het boek “Leven van het land, niets verspillen en gezond blijven”. Dit boek van John Seymour werd in 1979 door enkele mensen van ‘De Kleine Aarde’ vertaald in het Nederlands. Voor veel mensen van mijn generatie heeft dit boek geleid tot de “terug naar het land” beweging, eind zeventiger begin tachtiger jaren. Wij hoorden ook tot die mensen. Met wat spaargeld en de verkoop van mijn auto kochten we in 1980 een klein mergel huisje met een grote tuin in Eben-Emael, vlak over de grens bij Maastricht. Het is gelegen tegen de helling van de Jekervallei in Walonië. In die tijd kon je voor minder dan 10.000 gulden een klein opknappertje kopen.
Na een flinke renovatie, waarbij het dak vernieuwd werd, konden we er gaan wonen. Dat was van korte duur door de gezinsuitbreiding. We gingen aan de slag met de tuin om eindelijk van eigen bodem groenten, kruiden en klein fruit te kunnen oogsten. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan, het is een dagelijkse bezigheid om resultaat te boeken.
Nu 42 jaar later zijn we nog altijd bezig met het huis en de tuin. Het is een beste investering gebleken. De opbrengst van het land is gering, maar we nemen het dankbaar mee naar huis. We zijn verre van zelfvoorzienend af maar leven steeds meer met het oog daarop.
Hieronder het voorwoord van EF Schumacher (Small is Beautifull) voor het boek “ Leven van het land”. Deze tekst is nu nog steeds relevant, zo niet urgent.
We kunnen zelf werkzaamheden verrichten of we kunnen anderen betalen om ze voor ons te verrichten. Dit zijn de twee ‘modellen’ waarmee we in ons onderhoud voorzien. We zouden ze het ‘zelfvoorzieningsmodel’ en het ‘organisatiemodel’ kunnen noemen. Het eerste leidt tot zelfstandige mannen en vrouwen en het laatste tot afhankelijke mannen en vrouwen. Alle bestaande samenlevingsvormen onderhouden zichzelf door een mengeling van beide modellen, maar de verhoudingen verschillen.
In de moderne wereld heeft zich, gedurende de afgelopen honderd jaar, een enorme en historisch unieke verschuiving voorgedaan: van zelfvoorziening naar organisatie. Met het gevolg dat mensen steeds minder vertrouwen hebben in zichzelf en afhankelijker worden dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid is voorgekomen. Ze kunnen wellicht beweren hoger ontwikkeld te zijn dan iedere generatie vóór hen, maar het feit blijft dat zij niet echt iets voor zichzelf kunnen doen. Zij zijn volledig afhankelijk van kolossale, ingewikkelde organisaties, van fantastische machinerieën, van steeds hogere inkomens. En wat gebeurt er als het fout gaat, als er zich een stagnatie, een defect, een staking, of werkeloosheid voordoet?
Verschaft de staat alle noodzakelijke levensbehoeften? In sommige gevallen, ja; in andere gevallen, nee. Veel mensen vallen door de mazen van het veiligheidsnest, en wat dan? Zij lijden; ze raken ontmoedigd, ze worden zelfs wanhopig. Waarom kunnen zij zichzelf niet helpen? Over het algemeen, is het antwoord maar al te duidelijk: zij zouden niet weten hoe, ze hebben het nooit gedaan en weten zelfs niet waar ze moeten beginnen. […]
Zou ik moeten proberen een manusje-van-alles te worden? Op het gebied van de meeste van deze zaken zou ik vrij onbekwaam en verschrikkelijk inefficiënt zijn. Maar zelf iets telen of maken: wat een plezier, wat een vrolijkheid, wat een bevrijding van de gevoelendheid volledig van organisaties afhankelijk te zijn! Wat misschien zelfs belangrijker is: wat een ontwikkeling van de echte persoonlijkheid! In aanraking zijn met de feitelijke oerprocessen van de schepping. De aangeboren scheppingsdrang van de mens is niet iets minderwaardigs of toevalligs: negeer of verwaarloos hem, en hij wordt innerlijke bron van gif – een blokkade van de creativiteit. Dit kan jou en al je menselijke contacten vernietigen; op grote schaal, kan het – nee, zal hij onvermijdelijk – de samenleving vernietigen.
Daarentegen kan niets de bloei van een samenleving tot staan brengen die erin slaagt de vrije teugel te geven aan de scheppingsdrang van haar mensen – al haar mensen. Dit kan niet van bovenaf bevolen worden of georganiseerd. We kunnen niet op regeringen vertrouwen, maar alleen op onszelf, teneinde deze gang van zaken te bewerkstelligen. We moeten zeker niet blijven ’wachten op Godot’ want Godot komt nooit. Het is interessant om aan alle ‘Godots’ te denken, waarop de moderne mensheid wacht: deze of gene fantastische technische doorbraak; kolossale vondsten van nieuwe olie- en gasvelden; automatisering, zodat niemand – of nauwelijks iemand – nog een vinger hoeft uit te steken; politieke beslissingen om alle problemen voor eens en voor altijd op te lossen; multinationale ondernemingen om enorme investeringen te doen in de laatste en beste technische ontwikkelingen; of gewoon ‘de volgende opleving van de economie’. […] De essentie van zelfvoorziening is juist dat je nu begint en niet wacht tot er iets komt opdagen.