Last updated on 7 februari 2023
Van Hobbyclub naar ‘Maker Community’
Veel mensen zijn zich amper bewust van de hobby geschiedenis of het hobbyisme en weten al helemaal niet waar die naam vandaan komt. Dat, terwijl iedereen het woord wel eens in de mond neemt.
In deze blog wil ik in het kort daar iets over vertellen. Ook wil ik wat meer uitweiden over de vorm die het hobbyisme in de tegenwoordige tijd aangenomen heeft. De naam hobby wordt omstreeks 1700 in Engeland gebruikt als naam voor een valk, pony of hobbelpaard. Allen verwijzend naar vrijetijdsvermaak. Het geeft een activiteit of interesse aan die buiten het regelmatige beroep valt als vrijwillige plezierige vrijetijdsbesteding. Anders dan amateurisme, dat meer een afgeleide is van een professioneel beroep, ambacht of sport. Een ware rage ontstond na de tweede wereldoorlog, in de jaren vijftig en zestig. In Nederland had Leonard de Vries de roman ‘de Hobby Club’ uitgebracht.
Een boek dat veel mensen inspireerde om over het hele land, lokale hobbyclubs op te richten.
“Leiders heeft de hobbyclub niet, er is alleen een gekozen bestuur en er zijn ‘instructeurs’, jongeren die veel ervaring en kennis op een bepaald terrein hebben. Een gezamenlijk ‘geloof’ is er wel – het geloof in techniek en de vooruitgang die dat de mensheid brengt. Voor Leonard de Vries zijn hobby’s een voorbereiding op het latere leven in de maatschappij. En die maatschappij zit dringend verlegen om jongeren met technisch inzicht. De Nederlandse industrie moet bloeien, dit is tenslotte de periode van wederopbouw. Grote bedrijven als Philips steunen de hobbyclubs die begin jaren ’50 werden opgericht overigens ook”.
Anders dan de streng hiërarchisch geordende padvinderij, werden hobbyclubs door de jongeren zelf geleid, vaak met steun van de plaatselijke kerk. Die stelde dan een zaaltje in het patronaat naast de kerk ter beschikking, ook met de gedachte om jongelui van de straat te houden. Tijdschriften over hobby’s werden uitgegeven door de Muiderkring, zoals Radio Bulletin en Hobby Bulletin en anderen zoals Na Vijven.
De nadruk ligt op ’technische’ hobby’s: radiotechniek natuurlijk, de Vries zijn eigen grote liefde. Verder elektrotechniek, houtbewerking, metaalbewerking, modelbouw. Dan is er natuur- en scheikunde, biologie, sterrenkunde. En, zo schrijft De Vries: “Tenslotte de min of meer kunstzinnige hobbies die vooral ook voor meisjes aantrekkelijk zijn: fotografie, film, beeldende kunst, kunstnijverheid, toneel…”
Eind jaren zestig was het grotendeels gedaan met de hobbyclubs. De babyboom generatie had andere ideeën. “Door allerlei oorzaken, waaronder de televisie en het wegvallen van bepaalde idealen door de grotere welvaart, is het met het meeste jeugdverenigingsleven in Nederland de laatste 15 jaar bergafwaarts gegaan”, schreef Leonard de Vries jaren later. Zo wordt de Hobby Club een ouderwets fenomeen, waar nu, bijna 50 jaar later, met weemoed op kan worden teruggekeken.
Het hobbyisme was echter niet weg. In de zeventiger en tachtiger jaren groeiden de hobbybeurzen overal. Je had een hobbyclub speciaal voor Märklin treintjes en een voor Fleischmann treintjes. Men trok zich terug naar het eigen specialisme. De hobbybeurzen bediende de behoefte aan materiaal, kennis, demonstraties en niet te vergeten (regionale en landelijke) uitwisseling. Het was de tijd vóór het internet en mensen gingen er nog in levende lijve op uit om contacten te leggen. Midden tachtiger jaren waren de computerbeurzen in opmars. Het was dé plek om onderdelen en hele systemen voor een prikkie te kopen. Naast commerciële activiteiten waren er ook demonstraties van computerclubs met bijv. spellen, muziek, robotarmen en vele soorten eigengemaakte software. De computer hobbyclubs beleefden in de negentiger een hoogtijd. Ook de LAN-party’s met wel honderd (en meer) deelnemers maakten een bloei door. Daar werden tot diep in de nacht MUD (Multi-User Dungeon) games gespeeld over een eigen lokaal netwerk. LAN-party’s zijn vooral ook een sociale aangelegenheid, waarbij men samen een film kijkt, muziek luistert, een drankje drinkt, fastfood eet, bestanden uitwisselt, elkaar helpt met computerproblemen of kletst over de gespeelde spellen en de strategieën hiervan.
In de negentiger jaren begon de opkomst van de grote klusmarkten, zoals bijv. de Praxis. Doe-het-zelvers vonden daar de materialen en gereedschappen om hun eigen huis en tuin op te knappen of te verbouwen. De burger was zelfwerkzaam geworden met klussen en karweien, dat waar hij eerst een ambachtsman voor moest inhuren. Klussen is vaak geen vrijwillige creatieve vrijetijdsbesteding maar is meer door economische motieven gedreven. Klussen kan toch ook een hobby zijn.
Rond het jaar 2000 begon in de Verenigde Staten, zich een doe-het-zelf stroming te vormen die tegenwicht wilde bieden aan de ‘hobby eilanden’. Niet vreemd in een land van pioniers. Die stroming wilde graag weer alle hobby’s samen brengen in een festival (Faire) der vindingrijkheid. In 2006 was de ‘Maker Faire’ geboren in San Francisco.
De naam ‘Maker’ is een neutrale naam voor de hobbyist/knutselaar. Het is ook de andere mentaliteit die ten grondslag ligt aan de ‘Makers Community’. Deze is internationaal gericht, interdisciplinair, kunstzinnig en wetenschappelijk, vrijwillig, plezierig, open source en verder non-commercieel. Het internet bood de kans om d.i.y. (do-it-yourself) projecten te delen op speciale website’s.
Zo is er het Amerikaanse tijdschrift Makezine dat onderdak bood aan deze projecten via Makeprojects.com. Tegelijkertijd lanceerde Eric Wilhelm de website Instructables.com. Er zijn nog tientallen blogs die melding maken van d.i.y. projecten ook in andere landen. Op het moment dat ik dit schrijf rolt de Make Newsletter binnen met de zin, “Our magazine, website, Maker Faires — none of them would exist without you, the makers we feature and celebrate”. Dat zijn toch hartverwarmende woorden om de knutselaar in mij aan te moedigen.
In Maastricht is in januari 2012 een Makerspace geopend waar jong en oud, man en vrouw, ervaren maker en zomaar belangstellende, hun creaties tonen en interessen delen. Dit op een informele, ontspannen manier, bij een kop koffie of een biertje. Het FabLab biedt de mogelijkheid voor 3D print, laser snijden en andere nieuwe technieken. Het is de bedoeling om een ontwerp snel van idee naar een prototype om te zetten.
Ik ga afsluiten door te stellen dat de hobbyclub van weleer is verschenen in een eigentijdse gedaante en nog springlevend is. De Makers Community zal hopelijk veel jongeren helpen om weer iets met hun handen te doen, ieders kunde/kennis te delen, plezier te beleven aan het maken en om gemakkelijker een beroeps/studiekeuze te kunnen maken. Wat is er mooier om van je hobby je beroep te maken.